Olivia kijkt uit het raam en haar ogen worden groot. Er ontstaat een twinkeling in haar ogen. Ik vraag me af wat je denkt, wat je ziet, wat bezorgt je die twinkeling. Ik probeer te ontdekken wat je ziet en ik kijk in dezelfde richting. Helaas, ik kan niet ontdekken wat je ziet. Ik kijk naar haar en ik denk wat jammer dat je nog niet kan praten, anders zou ik je vragen: “Penny for your thoughts”.
Wanneer ik zie dat mensen in gedachten verzonken zijn, dan beginnen mijn gedachten ook te dwalen en dan neemt mijn fantasie de overhand. Ik verwaal in het leven van deze mensen en ik word nieuwsgierig naar hen. Soms is het maar even, omdat iemand mij passeert en soms duurt het langer, omdat we beide alleen in een koffietentje zitten. Met alleen onze gedachten als gezelschap. Als ik voor mezelf spreek dan is dit niet verkeerd gezelschap. Ik vind het heerlijk om mensen van een afstandje te bestuderen. Wat denken ze, wat houdt ze bezig, wat inspireert ze, wat drijft hen, wat is hun grote succesmomenten in het leven. Mijn observaties, zoals ik ze graag noem, zorgen vaak voor leuke toevallige ontmoetingen.
Ik zie iemand peinzen…. Ja, het is ook moeilijk kiezen bij de Starbucks. Ik weet er alles van. In gedachte heb ik al een keuze gemaakt voor de beste man. Ik denk dat hij het meest gebaat is bij een espresso. Het is vroeg de man ziet er moe uit. ” Een cappuccino hoor ik de man zeggen” . Jammer, verkeerd gegokt. Toch niet zo moe als ik dacht. De man krijgt z’n cappuccino. Onze blikken vangen elkaar: ” Geniet ervan”, hoor ik mezelf zeggen. De man glimlacht. Ik glimlach.
“Jeetje wat is het koud!!” Ik zeg dit tegen mijn vrienden. We zijn voor onze studie in Noorwegen en het is de hoogste tijd om op te warmen. Buiten is het koud, en we hebben er een lange wandeling op zitten. Mijn warme choc met slagroom staat in vol ornaat voor me. Ik heb geen oog voor wat de anderen hebben besteld, want we kletsen over van alles en nog wat. Ik kijk naar de man naast me. Hij zit me wat vreemd aan te kijken. Ik besluit te glimlachen, ik weet het anders ook niet. Mijn vrienden en ik kletsen weer verder. Ik voel de priemende ogen van de vreemde man. Ik vraag me af, of ik er vreemd uitzie, of ik slagroom in mijn mondhoek heb. Ik weet dat mijn haar eruit ziet als een vogelnest; lang leve de warme mutsen. Ik kijk weer even op naar de man. Blijkbaar voor de man het teken waar hij op wacht. Hij vraagt of we uit Nederland komen; hij hoort dit aan de taal die we spreken. We bevestigen dit en er ontstaat een heel leuk gesprek over fietsen. Hij vindt Nederland namelijk fantastisch, omdat wij zulke geavanceerde fietsen hebben. Daar kunnen de Noren nog wat van leren, aldus de onbekende man.
Ik houd van deze spontane en toevallige ontmoetingen. Ze maken het leven leuk! Ik vind het leuk om aan mensen, bekende en vreemde mensen, te vragen wat ze doen, of wat ze denken. Gewoon, omdat er leuke gesprekken kunnen ontstaan.
“Lieve Olivia, wat zie je? Wat denk je?” Ze kijkt me aan en er verschijnt een brede grijns. Het antwoord blijft ze me schuldig.
ER